Toen ik voor het eerst een externe flitser loskoppelde van mijn camera, voelde het alsof ik een compleet nieuwe dimensie in fotografie ontdekte. Die ene simpele handeling – de flitser van de hotshoe halen – opende een wereld aan creatieve mogelijkheden die ik nooit voor mogelijk had gehouden. Strobist fotografie draait om het gebruiken van kleine, draagbare flitsers buiten de camera om professionele belichting te creëren zonder de kosten van een complete studio.
Wat is strobist fotografie precies
Strobist fotografie is de techniek waarbij je kleine flitsers (speedlights) gebruikt die niet op je camera zitten. De term komt van David Hobby’s invloedrijke blog Strobist.com, die sinds 2006 fotografen wereldwijd inspireert om met off-camera flash te experimenteren. Het gaat om het creëren van studioachtige belichting met betaalbare, draagbare apparatuur. Je kunt hiermee portretten maken die eruitzien alsof ze in een professionele studio zijn geschoten, terwijl je gewoon in je achtertuin staat.
Het grootste verschil met gewone flitsfotografie? Je hebt volledige controle over de richting, intensiteit en kwaliteit van het licht. Waar een flitser op de camera alleen maar plat, frontaal licht geeft, kun je met strobist technieken schaduwvorming, diepte en dramatiek toevoegen aan je foto’s. Dit maakt het mogelijk om met relatief goedkope apparatuur resultaten te behalen die anders alleen met dure studiolampen mogelijk zijn.
De essentiële apparatuur om te starten
Mijn eerste strobist setup kostte me minder dan 200 euro, en ik gebruik sommige onderdelen nog steeds. Je hebt minimaal nodig: een flitser (manual is prima), een trigger om de flitser te activeren, en een lichtstatief. Voor de flitser raad ik de Godox TT600 aan – voor ongeveer 65 euro krijg je een krachtige manual flitser die perfect is om mee te beginnen. De Godox X2T trigger (rond de 60 euro) zorgt voor betrouwbare draadloze communicatie tot 100 meter afstand.
Een lichtstatief hoeft niet duur te zijn – ik startte met een tweedehands exemplaar van 25 euro van Marktplaats. Zorg wel dat het minimaal 2 meter hoog kan en stabiel genoeg is voor buiten. Als laatste heb je een parapluhouder nodig (ongeveer 15 euro) om je flitser op het statief te monteren. Met deze basisset kun je al ongelooflijk veel bereiken. Later kun je uitbreiden met light modifiers zoals paraplu’s, softboxen of reflectieschermen.
Je eerste off-camera flash setup
De eerste keer dat ik mijn flitser van de camera haalde, maakte ik direct een klassieke fout: ik zette hem veel te ver weg. Begin met de flitser op ongeveer 1,5 meter van je onderwerp, onder een hoek van 45 graden. Dit geeft mooi gemodelleerd licht met natuurlijke schaduwen. Stel je camera in op manual mode, begin met 1/200 seconde (of je camera’s maximale flitssynchronisatiesnelheid), f/5.6 en ISO 100. Deze basisinstellingen werken in de meeste situaties als startpunt.
Voor de flitser gebruik je 1/4 tot 1/8 vermogen – meer heb je zelden nodig als de flitser dichtbij staat. Het mooie van manual flitsers is de consistentie: dezelfde instellingen geven altijd hetzelfde resultaat. Maak een testfoto en pas aan: te donker? Verhoog het flitsvermogen of verlaag je f-getal. Te licht? Doe het omgekeerde. Na een paar sessies wordt dit tweede natuur.
De kracht van één licht begrijpen
Veel fotografen denken dat je meerdere lichten nodig hebt voor professionele resultaten, maar dat is een misvatting. Met één goed geplaatste flitser kun je verbluffende resultaten bereiken. Ik fotografeerde onlangs een muzikant met slechts één flitser door een witte paraplu, geplaatst rechts van de camera op ooghoogte. Het resultaat? Een portret dat niet zou misstaan in een glossy magazine. Het geheim zit in het begrijpen hoe licht werkt: de grootte van je lichtbron ten opzichte van je onderwerp bepaalt hoe zacht of hard de schaduwen zijn.
Praktische oefeningen voor direct resultaat
Start met deze simpele oefening die ik al mijn workshop deelnemers laat doen: plaats een stoel bij een raam en fotografeer een vriend of familielid. Maak eerst een foto met alleen natuurlijk licht. Plaats dan je flitser aan de andere kant, tegenover het raam, op 1/32 vermogen. Deze ‘fill flash’ vult de schaduwen op zonder het natuurlijke licht te overpoweren. Het verschil is subtiel maar significant – de foto krijgt meer diepte en detail in de schaduwpartijen.
Een andere favoriete oefening: maak ’s avonds een portret tegen een donkere achtergrond. Zet je flitser 45 graden links of rechts van je model, ongeveer een meter hoger dan ooghoogte, gericht naar beneden. Dit simuleert natuurlijk zonlicht en geeft dramatische ‘Rembrandt lighting’ met het karakteristieke driehoekje licht onder het oog. Begin met 1/16 vermogen en pas aan tot de belichting klopt.
Veelgemaakte fouten voorkomen
De grootste fout die ik zie? Flitsers die te hoog staan en recht naar beneden gericht zijn. Dit geeft lelijke schaduwen onder de neus en kin. Houd de flitser ongeveer op ooghoogte of iets hoger, en richt hem naar het gezicht van je model. Ook zie ik mensen die hun flitsvermogen veel te hoog zetten – moderne flitsers zijn krachtiger dan je denkt. Start altijd met een laag vermogen en werk omhoog indien nodig.
Light modifiers die het verschil maken
Na een maand experimenteren met kale flitsen, kocht ik mijn eerste modifier: een doorschijnende paraplu van 90 centimeter voor 20 euro. Het verschil was verbluffend. Waar de kale flitser harde schaduwen gaf, creëerde de paraplu zacht, vleieend licht perfect voor portretten. De paraplu vergroot effectief je lichtbron, waardoor de schaduwen zachter worden. Voor groepsportretten gebruik ik nu een 120cm paraplu – groot genoeg om 3-4 mensen gelijkmatig te belichten.
Een reflectiescherm (vanaf 25 euro) is je tweede beste investering. Plaats het tegenover je flitser om licht terug te kaatsen en schaduwen op te vullen. Voor productfotografie gebruik ik zelfs twee witte foamboards van de bouwmarkt (5 euro per stuk) als reflectoren. Met één flitser, een paraplu en twee reflectoren kun je belichting creëren die niet onderdoet voor een professionele studio met duizenden euro’s aan apparatuur.
Geavanceerde technieken voor betere resultaten
Cross-lighting is een techniek die ik pas ontdekte na een jaar strobist fotografie, maar nu constant gebruik. Plaats twee flitsers diagonaal tegenover elkaar, beide op 1/16 vermogen. De ene flitser belicht de linkerkant van je onderwerp en de achtergrond rechts, de andere doet het omgekeerde. Dit geeft een driedimensionaal effect dat vooral bij productfotografie spectaculair werkt. Voor portretten gebruik ik een variatie: hoofdlicht links op 1/8 vermogen door een paraplu, randlicht rechts achter op 1/16 vermogen voor scheiding van de achtergrond.
High Speed Sync (HSS) opende voor mij nieuwe mogelijkheden voor buitenportretten. Hiermee kun je sneller flitsen dan je normale synchronisatiesnelheid (meestal 1/200 of 1/250). Dit betekent dat je met f/1.4 kunt fotograferen in fel zonlicht terwijl je nog steeds flitslicht gebruikt voor opvulling. De Godox systemen ondersteunen HSS zelfs in de goedkopere modellen. Let op: HSS vermindert je flitsvermogen aanzienlijk, dus houd de flitser dichtbij je onderwerp.
Van hobby naar professioneel werk
Wat begon als nieuwsgierigheid naar off-camera flash, leidde vorig jaar tot mijn eerste betaalde portretopdracht. Een lokale ondernemer zag mijn werk op Instagram en vroeg of ik headshots kon maken voor haar team. Met twee flitsers, paraplu’s en mijn vertrouwde Godox triggers creëerde ik in haar kantoor een mini-studio. De sessie van drie uur leverde 200 euro op – genoeg om te investeren in een derde flitser en een octabox.
Het mooie aan strobist fotografie is de schaalbaarheid. Je kunt beginnen met één flitser en langzaam uitbreiden. Elke nieuwe modifier of flitser voegt mogelijkheden toe zonder dat je hele setup moet vervangen. Mijn huidige kit bestaat uit vier flitsers, diverse modifiers en stands, maar ik gebruik nog steeds dezelfde triggers als twee jaar geleden. De totale investering van ongeveer 800 euro heeft zichzelf al vele malen terugverdiend.
Deel jouw eerste ervaringen met off-camera flash in de reacties hieronder. Welke uitdagingen kom je tegen? Welke creatieve oplossingen heb je gevonden? Jouw verhaal kan andere fotografen inspireren om ook de stap naar strobist fotografie te maken.

Leuk dat je mijn artikel gelezen hebt. Ik ben Floris en met mijn trouwe Nikon Z7 II trek ik erop uit om de wereld vast te leggen. In de weekenden wandel ik regelmatig en uiteraard gaat de camera mee. Mijn specialiteit? Dat is best lastig. Als ik een ding zou moeten noemen dan is het minimalistische natuurfotografie die de essentie van een landschap vangt. Maar ik houd ook veel van het fotograferen van mensen ‘in het wild’.
Ik wil graag fotografie toegankelijk maken voor iedereen. Ik geloof dat iedereen een verhaal kan vertellen door fotografie – ik help je alleen de juiste knoppen te vinden om dat verhaal echt tot leven te brengen! Vind je mijn verhaal leerzaam, laat het me weten!