Ik zat vorige maand in Albanië, perfect licht, mooie compositie. Hoge zonnige bergtoppen en donkere shaduwpartijen in de dalen. Terug thuis klikte ik op mijn foto’s. Shock. Diverse foto’s ware te licht, met uitgebeten lichte gebieden. Herken je dit? Dan ben je niet de enige. Dit zijn de oorzaken.
Het schermpje liegt tegen je
Het LCD-scherm op je camera toont een geoptimaliseerde versie van je foto. Fabrikanten zoals Canon en Nikon stellen hun schermen standaard helderder af. Waarom? Omdat je buiten fotografeert, bij daglicht. Een donkerder scherm zou dan onleesbaar zijn. Daardoor lijkt je foto perfect belicht op het cameradisplay, maar is in werkelijkheid te donker. Het omgekeerde is uiteraard ook mogelijk. Bovendien gebruikt het cameradisplay een andere kleurruimte dan je computerscherm. Cameradisplays interpreteren standaard beelden tot 0,5 tot 1 stop lichter dan de werkelijke belichting! Dat is het verschil tussen een bruikbare foto en een overbelichte mislukking. Het aanpassen van de helderheid is tricky. Zou je het terugschroeven, dan is de kans dat je weinig ziet door het buitenlicht. Daarom hebben moderne camera’s ook een display in de zoeker, die je apart kunt instellen. Ik stel het display van mijn zoeker zo natuurgetrouw in (mijn oog heeft geen last van omgevingslicht) en mijn display wat meer helder zodat ik het ook goed kan aflezen bij zonnig weer. Foto’s analyseer ik via de zoeker. En uiteraard houd ik ook meetgegevens zoals het histogram in de gaten.
NB: een display heeft altijd een kleine afwijking in helderheid en kleur met de echte foto. Uiteraard is het goed om je monitor te calibreren.


Het histogram is je beste vriend
Vertrouw nooit blind op je display. Het histogram toont de werkelijke belichtingsverdeling. Dit grafiekje rechts of onder op je scherm lijkt ingewikkeld maar is simpel. Links staan de donkere tonen, rechts de lichte. Als de grafiek aan de rechterkant afgesneden is, zijn je highlights overbelicht. Verloren detail krijg je niet terug. Ik controleer tijdens de opname mijn histogram. Het kost een seconde, maar bespaart uren werk. Voor mij is het histogram (naast mijn gevoel) de meest betrouwbare indicator voor correcte belichting.

Histogram lezen in drie stappen
Kijk eerst naar de rechterkant. Zit daar een berg tegen de rand? Dan is je foto overbelicht. Check vervolgens of er detail in je lichte vlakken zit. Zoom in op witte delen zoals luchten of kleding. Als daar geen structuur meer zichtbaar is, verlaag je belichtingscompensatie. Ten slotte bekijk je het totaalbeeld. Een goed histogram heeft informatie verspreid over de volledige breedte zonder extreme pieken aan de uiteinden.
Belichtingscompensatie aanpassen
De +/- knop op je camera lost dit direct op. Dit is belichtingscompensatie. Zet deze op -1/3 of -2/3 stop bij overbelichting. Vooral bij heldere scenes zoals sneeuw, stranden of lichte muren interpreteert je camera verkeerd. Camera’s willen alles middentoongrijs maken. Daarom krijg je te lichte foto’s bij heldere onderwerpen. Ik heb een camera waarbij ik structureel met -1/3 stop compensatie fotografeer. Sindsdien zijn mijn foto’s in de meeste gevallen rechtstreeks bruikbaar zonder intensieve nabewerking.
Bij portretfotografie met een lichte achtergrond zet ik mijn compensatie op -2/3. Fotografeer ik een donker interieur? Dan juist +1/3. Het is niet moeilijk, maar vraagt bewustzijn. Een te lichte foto met verloren detail in highlights is onherstelbaar. Een iets te donkere foto kan je vaak probleemloos ophelderen in Lightroom of Photoshop.
Zebra’s en highlight-waarschuwing
Moderne camera’s hebben een ‘blinkies’ functie. Overbelichte zones knipperen dan op je display. Activeer dit in je menu. Sony noemt dit ‘zebra’, Fujifilm, Canon en Nikon ‘highlight alert’. Deze functie waarschuwt direct voor verloren detail. Het werkt veel intuïtiever dan een histogram alleen. Ik gebruik beide: histogram voor algemene controle, blinkies voor snelle visuele feedback. Samen vormen ze een goed systeem. Maar onthoud: soms kun je niet om een beetje overbelichting heen. Ik merk in de praktijk dat de lucht een beetje uitgevreten moet zijn, om de rest niet onder te belichten. Een klein beetje overbelichting is dus helemaal niet erg.

RAW versus JPEG
Fotografeer altijd in RAW-formaat. JPEG-bestanden zijn al bewerkt door je camera en bevatten minder informatie. Bij RAW heb je ongeveer één stop extra ruimte om over- en onderbelichting te corrigeren. Dit betekent concreet: een foto die te licht lijkt, kan je zonder kwaliteitsverlies (lokaal) donkerder maken. Probeer hetzelfde met een JPEG en je krijgt vlakke, grijze vlakken zonder detail. De bestanden zijn groter, maar de flexibiliteit is onbetaalbaar. RAW-bestanden bevatten tot 68% meer informatie in de highlights dan een JPEG.
Wat doe je nu concreet?
Begin vandaag. Test je schermhelderheid, activeer je histogram en blinkies, en stel je belichtingscompensatie bij als dat nodig is. Maak testfoto’s en vergelijk ze met je computerscherm. Binnen een week fotografeer je met consistentere belichting. Je bespaart uren nabewerking en je foto’s krijgen meer details in de highlights. Het probleem van te lichte foto’s is geen fotografisch falen maar een technische eigenaardigheid van je apparatuur. Nu je dit weet, heb je de controle terug. Laat hieronder weten of deze tips je hebben geholpen en deel je eigen ervaringen met belichtingsproblemen.

Leuk dat je mijn artikel gelezen hebt. Ik ben Floris en met mijn trouwe Nikon Z7 II trek ik erop uit om de wereld vast te leggen. In de weekenden wandel ik regelmatig en uiteraard gaat de camera mee. Mijn specialiteit? Dat is best lastig. Als ik een ding zou moeten noemen dan is het minimalistische natuurfotografie die de essentie van een landschap vangt. Maar ik houd ook veel van het fotograferen van mensen ‘in het wild’.
Ik wil graag fotografie toegankelijk maken voor iedereen. Ik geloof dat iedereen een verhaal kan vertellen door fotografie – ik help je alleen de juiste knoppen te vinden om dat verhaal echt tot leven te brengen! Vind je mijn verhaal leerzaam, laat het me weten!
