Je hebt net een glimmende digitale camera aangeschaft en kunt niet wachten om de wereld vast te leggen. Maar wanneer je vol verwachting je eerste foto’s bekijkt, valt het resultaat tegen. Te donker, onscherp, scheve horizons… herkenbaar? Voor mij zeker! Maar maak je geen zorgen, we hebben allemaal dezelfde leercurve doorlopen – zelfs de meest gevierde fotografen zijn ooit begonnen met underexposed kiekjes en onscherpe portretten.
In dit artikel deel ik de tien meest voorkomende fouten die beginnende (en soms zelfs ervaren) fotografen maken, en belangrijker nog: hoe je ze kunt oplossen. Het kostte mij twee intensieve maanden om de technische aspecten van mijn camera onder de knie te krijgen, en zelfs nu beschouw ik het maken van de perfecte foto als een continu leerproces. Laten we samen jouw fotografievaardigheden naar een hoger niveau tillen!
1. Te veel vertrouwen op de automatische stand
De automatische modus voelt veilig. Je drukt af en de camera doet de rest. Maar hier zit precies het probleem: je camera beslist alles, en vaak niet zoals jij het zou willen. Je camera is een slimme machine, maar geen creatieve geest. Hij stelt instellingen in die ’technisch correct’ zijn, wat leidt tot voorspelbare, vlakke beelden zonder jouw persoonlijke stempel.
De automatische modus kan leiden tot ongewenst hoge ISO-waardes (met storende ruis als gevolg) en verwarrende beslissingen over waar te focussen. Het ergste is misschien nog wel dat je creativiteit volledig wordt ingeperkt.
Oplossing:
Begin met het verkennen van de halfautomatische standen die je camera biedt. Deze geven je controle over één aspect, terwijl de camera de andere instellingen aanpast:
- Diafragmavoorkeuze (A of Av-stand): Jij bepaalt de diafragmaopening (f-getal), de camera regelt de rest. Ideaal voor portretten met mooie achtergrondvervaging (lage f-waarde zoals f/2.8) of landschappen waar alles scherp moet zijn (hoge f-waarde zoals f/11).
- Sluitertijdvoorkeuze (S of Tv-stand): Jij kiest de sluitertijd, perfect voor actie bevriezen (bijvoorbeeld 1/1000 seconde voor sport) of juist bewegingsonscherpte creëren (bijvoorbeeld 1/15 voor waterval-effecten).
Wanneer je comfortabel bent met deze standen, probeer dan de volledige handmatige modus (M). Hier bepaal je zelf de perfecte combinatie van sluitertijd, diafragma en ISO. Dit geeft je volledige creatieve controle en een dieper begrip van de relatie tussen deze drie elementen – de zogeheten belichtingsdriehoek.
2. De ISO verkeerd instellen
ISO bepaalt hoe gevoelig je camerasensor is voor licht. Een fundamenteel begrip hiervan kan je fotokwaliteit drastisch verbeteren. De ISO-waarde is eigenlijk een versterking van het signaal dat op je sensor valt – hoe hoger de waarde, hoe gevoeliger, maar ook hoe ruisachtiger het resultaat.
Veel beginnende fotografen maken twee fouten: ze zetten de ISO te hoog wanneer het niet nodig is (resulterend in korrelige foto’s), of ze houden vast aan ISO 100 in situaties met weinig licht, waardoor ze met onmogelijk lange sluitertijden moeten werken.
Oplossing:
- Zonnige buitenomstandigheden: Houd je ISO laag (100-400). Je hebt voldoende natuurlijk licht, dus geniet van de hoogste beeldkwaliteit.
- Binnenopnames of bewolkte dagen: Begin rond ISO 800 en pas aan indien nodig. Moderne camera’s kunnen probleemloos tot ISO 1600-3200 gaan zonder storende ruis.
- Avond- of nachtfotografie: Hier kun je ISO 3200 of hoger nodig hebben, afhankelijk van je camera. Duurdere, nieuwere modellen presteren beter bij hoge ISO-waardes.
Een handige functie is Auto ISO met begrenzingen. Zo kun je bijvoorbeeld instellen dat je camera tussen ISO 100-1600 mag kiezen, maar niet hoger. Dit voorkomt extreem ruisige foto’s terwijl je toch de flexibiliteit van automatische aanpassingen behoudt.
Onthoud: een licht ruisige maar scherpe foto is altijd beter dan een ruisvrije maar bewogen foto. Experimenteer met verschillende ISO-waardes onder verschillende lichtomstandigheden om te zien wat jouw camera aankan.
3. Niet scherpstellen op het juiste punt
Een veelvoorkomend probleem: je maakt een prachtig portret, maar bij thuiskomst ontdek je dat de camera heeft scherpgesteld op de neus in plaats van de ogen, of zelfs op iets in de achtergrond. Standaard stelt je camera automatisch scherp op het dichtstbijzijnde object of het midden van het beeld, wat vaak niet overeenkomt met jouw bedoeling.
Oplossing
- Single-Point Autofocus
Deze instelling laat je zelf het exacte focuspunt kiezen. Voor portretten is de gouden regel: focus altijd op de ogen, bij voorkeur het oog dat het dichtst bij de camera is.
- Focus-and-recompose techniek: Stel scherp door de ontspanknop half in te drukken, houd deze ingedrukt, herkadreer je compositie en druk dan volledig af. Dit werkt goed met statische onderwerpen.
- Continuous Autofocus (AF-C of AI-Servo): Essentieel voor bewegende onderwerpen zoals spelende kinderen of sporters. Je camera blijft continu scherpstellen zolang je de ontspanknop half ingedrukt houdt.
Moderne spiegelloze camera’s bieden geavanceerde functies zoals Eye-AF die automatisch ogen detecteert en daarop scherpstelt – een ware game-changer voor portretfotografen! Experimenteer ermee als je camera deze functie heeft.
Voor landschapsfotografie: gebruik een klein diafragma (hoog f-getal zoals f/11) en focus op het hyperfocale punt – ongeveer één derde in je beeld – om maximale scherpte van voor- tot achtergrond te krijgen.
4. De verkeerde witbalans gebruiken
Witbalans bepaalt hoe kleuren in je foto worden weergegeven, met name welke tint wit (en daarmee alle andere kleuren) heeft. Verschillende lichtbronnen hebben verschillende kleurtemperaturen: gloeilampen geven warm, oranje-achtig licht (rond 2700K), terwijl daglicht in de schaduw blauwachtig is (rond 7000K).
De Auto Witbalans (AWB) werkt verrassend goed in de meeste situaties, maar kan de plank misslaan bij gemengde lichtbronnen of in ongewone lichtomstandigheden. Het resultaat: foto’s met een onaangename kleurzweem.
Oplossing:
- Kies de juiste witbalans-preset voor je situatie:
- Daglicht (5500K): Voor zonnige buitenomstandigheden
- Bewolkt (6500K): Voegt warmte toe om het blauwe licht op bewolkte dagen te compenseren
- Schaduw (7500K): Nog warmer om het zeer blauwe licht in schaduwen te compenseren
- Kunstlicht/Gloeilamp (2700K): Voor traditionele binnenverlichting
- Tl-verlichting (4000K): Voor kantoorverlichting en energiezuinige lampen
- Gebruik de Kelvin-instelling (K) voor precieze controle. Hogere K-waardes geven warmere foto’s, lagere waardes koelere foto’s. Probeer 5500K als startpunt en pas aan naar smaak.
- Fotografeer in RAW-formaat zodat je de witbalans achteraf probleemloos kunt aanpassen zonder kwaliteitsverlies.
Een handige oefening: maak meerdere foto’s van dezelfde scène met verschillende witbalans-instellingen en vergelijk het resultaat. Dit traint je oog om kleurverschillen te zien en helpt je betere keuzes te maken tijdens het fotograferen.
5. Alleen in JPEG fotograferen
JPEG is een gecomprimeerd bestandsformaat dat veel informatie weggooit om ruimte te besparen. Je camera verwerkt het beeld, past verscherping toe, verhoogt het contrast en comprimeert vervolgens alles in een JPEG-bestand. Hoewel dit compacte bestanden oplevert die direct bruikbaar zijn, beperkt het je bewerkingsmogelijkheden aanzienlijk.
Wanneer je in JPEG fotografeert, verlies je belangrijke beeldinformatie zoals details in highlights en schaduwen die je later niet meer kunt terughalen. Beeld het je zo in: een JPEG is als een gebakken taart – je kunt er misschien wat glazuur op smeren, maar de ingrediënten niet meer veranderen.
Oplossing:
RAW-bestanden bevatten alle onbewerkte sensorgegevens. Ze zien er aanvankelijk vlak en saai uit, maar bevatten zoveel meer informatie om mee te werken. Met RAW kun je:
- Belichtingsfouten met meerdere stops corrigeren zonder kwaliteitsverlies
- Witbalans volledig aanpassen alsof je de foto opnieuw maakt
- Details terughalen uit onder- en overbelichte gebieden
- Ruisreductie en verscherping precisiezer toepassen
Veel camera’s bieden een RAW+JPEG optie, die beide formaten tegelijk opslaat. Dit geeft je het beste van beide werelden: direct bruikbare JPEG’s voor snelle shares, plus RAW-bestanden voor serieuze nabewerking.
Software zoals Adobe Lightroom, Capture One of het gratis RawTherapee maken RAW-bewerking toegankelijk voor iedereen. Begin met eenvoudige aanpassingen zoals belichting en contrast, en bouw je vaardigheden geleidelijk op.
6. Handheld fotograferen bij lange sluitertijden
Een van de meest frustrerende ervaringen: je maakt een prachtige foto in schemerlicht, maar thuis blijkt alles wazig door bewegingsonscherpte. De menselijke hand is eenvoudigweg niet stabiel genoeg voor sluitertijden langer dan ongeveer 1/60 seconde, en zelfs dat kan al problematisch zijn met langere brandpuntsafstanden.
Oplossing:
- Pas de vuistregel van de omgekeerde brandpuntsafstand toe: Met een 50mm lens houd je sluitertijd minimaal op 1/50 seconde. Met een 200mm lens minimaal 1/200 seconde. Met beeldstabilisatie kun je 2-5 stops winnen (dus bijvoorbeeld 1/15 seconde met een 50mm lens).
- Gebruik een statief voor langdurige stabiliteit. Een stevig statief is onmisbaar voor nacht-, landschap- en architectuurfotografie. Combineer dit met een draadontspanner of de zelfontspanner om trillingen bij het indrukken van de ontspanknop te vermijden.
- Improviseer als je geen statief hebt: Plaats je camera op een muurtje, gebruik een tafelrand of leun tegen een muur. Stabiliseer jezelf door je adem in te houden tijdens het afdrukken, en gebruik burst-mode (continu fotograferen) om de kans op één scherpe foto te vergroten.
- Verhoog je ISO om een snellere sluitertijd mogelijk te maken wanneer stabiliteit belangrijker is dan perfecte beeldkwaliteit.
Beeldstabilisatie (in-body of in-lens) is een geweldige technologie die je enkele stops extra speelruimte geeft. Bij sommige moderne camera’s kun je zelfs scherpe handheld-foto’s maken met sluitertijden tot 1 seconde! Maar vergeet niet: voor echt lange belichtingen (denk aan sterrensporen of zijdezachte watervallen) blijft een statief onvervangbaar.
7. Niet letten op de compositie
Compositie is meer dan een horizon recht zetten – het is de kunst van het arrangeren van visuele elementen binnen je kader. Veel beginnende fotografen zijn zo gefocust op hun onderwerp dat ze vergeten naar de volledige compositie te kijken. Het resultaat: afleiding in de achtergrond, onbedoelde elementen aan de rand van het beeld, of een saai centraal geplaatst onderwerp.
Oplossing:
Maak je de volgende compositorische principes eigen:
- De regel van derden: Verdeel je beeld mentaal in negen gelijke delen met twee horizontale en twee verticale lijnen. Plaats belangrijke elementen op de snijpunten of langs deze lijnen voor een natuurlijk evenwicht. Je camera heeft waarschijnlijk een optie om dit raster in de zoeker of op het scherm te tonen.
- Leidende lijnen: Gebruik natuurlijke lijnen (een weg, rivier of horizon) om de blik van de kijker naar je hoofdonderwerp te leiden. Diagonale lijnen creëren dynamiek, horizontale lijnen rust.
- Kadrering: Gebruik elementen in de voorgrond (boomtakken, doorgangen) om een natuurlijk kader rond je onderwerp te creëren en diepte toe te voegen.
- Beeldvullend versus negatieve ruimte: Soms werkt een beeldvullend close-up geweldig, andere keren geeft juist veel ‘lege’ ruimte rond je onderwerp een krachtig effect.
Ontwikkel de gewoonte om de randen van je kader te controleren voor afleiding. Kijk naar lamppalen die uit hoofden ‘groeien’, onbedoelde personen die het beeld binnenkomen, of afgesneden ledematen aan de beeldrand.
En vergeet niet: regels zijn er om te breken zodra je ze begrijpt. Een centraal geplaatst onderwerp kan perfect werken voor symmetrische composities. Een beetje scheefstand kan juist dynamiek toevoegen. Experimenteer!
8. Over- of onderbelichting
Het belichtingsmetersysteem van je camera is ontworpen om een gemiddelde scène correct weer te geven. Maar ‘gemiddeld’ werkt niet voor alles. Een sneeuwlandschap zou grijs worden in plaats van wit; een persoon tegen een lichte achtergrond zou een silhouet worden. De camera weet namelijk niet wat jij als fotograaf belangrijk vindt in de scène.
Oplossing:
- Begrijp de belichtingsdriehoek: Diafragma, sluitertijd en ISO werken samen om de juiste belichting te creëren. Aanpassing van één element beïnvloedt de andere twee.
- Leer je histogram lezen: Dit is een grafische weergave van de toonverdeling in je foto. Idealiter zou je een mooi gespreide curve moeten zien zonder ‘afgekapte’ pieken aan de linker- of rechterkant. Activeer het histogram op je camera en controleer het na elke belangrijke opname.
- Gebruik belichtingscompensatie: De +/- knop op je camera is je beste vriend! Bij lichte scènes (sneeuw, strand) gebruik je vaak +1 of +2, bij donkere scènes (concert, nachtopname) soms -1 of -2.
- Bracket je opnames: Bij twijfel, maak meerdere foto’s met verschillende belichtingen (bijvoorbeeld -1, 0, +1 stop). Veel camera’s hebben een automatische bracketing-functie hiervoor.
Een praktische vuistregel: bij twijfel is het beter om iets te onderbelichten (donkerder) dan te overbelichten. Uit donkere schaduwen kun je in nabewerking vaak nog detail halen, maar uitgebrande (volledig witte) highlights zijn voorgoed verloren, zelfs in RAW!
Let extra op bij contrastrijke scènes, zoals portretten in de felle zon of zonsondergangen. Hier kun je gebruik maken van gradatiefilters of, in nabewerking, HDR-technieken om zowel highlights als schaduwen goed weer te geven.
9. De verkeerde lens kiezen
De keuze van je lens bepaalt niet alleen hoeveel je van een scène vastlegt, maar ook de perspectiefvertekening, scherptediepte en algemene ‘look’ van je foto’s. Elk type lens heeft zijn eigen kenmerken en toepassingen, en de verkeerde keuze kan je creatieve visie ondermijnen.
Oplossing:
Leer de eigenschappen en toepassingen van verschillende brandpuntsafstanden:
- Groothoek (14-35mm): Perfect voor landschappen, architectuur en binnenruimtes. Overdrijft perspectieven en vergroot afstanden, maakt kleine ruimtes groter lijken. Let op: plaatst je onderwerpen aan de rand, ze lijken kleiner en kunnen vertekend raken. Vermijd groothoekportretten tenzij je een specifiek creatief effect zoekt.
- Standaard (35-70mm): Benadert het menselijk gezichtsveld, vooral rond 50mm. Minimaliseert vertekening, ideaal voor straatfotografie en reportages. De 50mm prime is vaak betaalbaar, lichtgevoelig (f/1.8 of lager) en perfect voor natuurlijk ogende portretten.
- Tele (70-300mm+): Comprimeert perspectief, haalt verre onderwerpen dichterbij. Uitstekend voor sport, wildlife en portretfotografie (vooral 85-135mm). Creëert een prachtige achtergrondvervaging en flatteert gezichten. Nadeel: vereist vaak stabielere handen of een statief, en meer ruimte tussen jou en je onderwerp.
- Macro: Gespecialiseerde lens voor extreme close-ups. Toont details die het blote oog niet ziet, perfect voor bloemen, insecten en productfotografie.
Onthoud: de beste lens is vaak die welke je al hebt. Een 24-70mm of 18-55mm kit-lens dekt veel alledaagse situaties af. Start met leren wat je huidige lens kan, en investeer in nieuwe glazen naarmate je specifieke behoeften ontwikkelt.
10. De camera niet goed vasthouden
Hoewel dit basaal klinkt, is een verkeerde cameratechniek een belangrijke oorzaak van onscherpe foto’s. De manier waarop je je camera vasthoudt kan het verschil betekenen tussen een toevalstreffer en consistent scherpe resultaten.
Oplossing:
Voor optimale stabiliteit bij handheld fotografie:
- Houd je camera met je rechterhand vast, duim aan de achterkant, wijsvinger op de ontspanknop, en overige vingers om de grip gewikkeld.
- Ondersteun de lens of camerabody met je linkerhand, palm omhoog.
- Houd je ellebogen dicht tegen je lichaam voor extra steun, creëer een ‘menselijk statief’.
- Voor extra stabiliteit: spreid je voeten op schouderbreedte, adem rustig in, druk halverwege het uitademen de ontspanknop zachtjes in (niet erin drukken of knijpen).
- Bij langere lenzen: ondersteun het objectief met je linkerhand verder naar voren voor betere balans.
Experimenteer ook met je lichaamshouding. Knielend of zittend kun je vaak stabieler fotograferen dan staand. Leer ook objecten in je omgeving te gebruiken als impromptu statief: leuningen, tafels, muren of zelfs je eigen knie kunnen extra stabiliteit bieden.

Leuk dat je mijn artikel gelezen hebt. Ik ben Floris en met mijn trouwe Nikon Z7 II trek ik erop uit om de wereld vast te leggen. In de weekenden wandel ik regelmatig en uiteraard gaat de camera mee. Mijn specialiteit? Dat is best lastig. Als ik een ding zou moeten noemen dan is het minimalistische natuurfotografie die de essentie van een landschap vangt. Maar ik houd ook veel van het fotograferen van mensen ‘in het wild’.
Ik wil graag fotografie toegankelijk maken voor iedereen. Ik geloof dat iedereen een verhaal kan vertellen door fotografie – ik help je alleen de juiste knoppen te vinden om dat verhaal echt tot leven te brengen! Vind je mijn verhaal leerzaam, laat het me weten!
