Van camera obscura tot smartphone: het verhaal achter 200 jaar fotografie

De geschiedenis van fotografie

Gisteren stuitte ik op een daguerreotypie uit 1840 in het Rijksmuseum. Het beeld, een portret van een strenge heer met bakkebaarden, fascineerde me enorm. De gedachte dat deze man meer dan 180 jaar geleden minutenlang doodstil moest zitten voor deze opname, zette me aan het denken. Hoe zijn we van die eerste experimenten met lichtgevoelige platen gekomen tot de smartphones waarmee we nu dagelijks tientallen foto’s maken?

Het prille begin van lichtvangers

De geschiedenis fotografie begint eigenlijk al in de oudheid met de camera obscura, een donkere kamer met een klein gaatje waardoor licht naar binnen valt. Aristoteles beschreef dit fenomeen al rond 350 voor Christus. Maar pas in 1826 slaagde de Fransman Nicéphore Niépce erin om het eerste permanente beeld vast te leggen. Hij belichte een met bitumen bedekte tinnen plaat acht uur lang vanuit zijn raam. Het resultaat, “Uitzicht vanuit het raam te Le Gras”, toont vaag de contouren van gebouwen.

Niépce werkte later samen met Louis Daguerre, die na Niépces dood in 1833 doorging met experimenteren. In 1839 presenteerde Daguerre zijn daguerreotypie aan de wereld. Deze techniek produceerde scherpe beelden op verzilverde koperen platen. De belichtingstijd was teruggebracht tot enkele minuten. Fotograaf Robert Cornelius maakte in oktober 1839 wat waarschijnlijk het eerste zelfportret in de geschiedenis is. Hij schreef op de achterkant: “Het eerste lichtbeeld ooit genomen. 1839.”

De bekende foto van Edgar Allan Poe is een daguerreotypie gemaakt in 1848
De bekende foto van Edgar Allan Poe is een daguerreotypie gemaakt in 1848, kort voor zijn dood, door W.S. Hartshorn

Tegelijkertijd werkte de Engelsman William Henry Fox Talbot aan zijn eigen proces. Zijn calotypie uit 1841 gebruikte papier in plaats van metaal. Het grote voordeel? Van één negatief konden meerdere afdrukken worden gemaakt. Dit principe vormt nog steeds de basis van analoge fotografie. Talbots boek “The Pencil of Nature” (1844) was het eerste commercieel gepubliceerde boek met fotografische illustraties.

De geboorte van Kodak en massafotografie

George Eastman veranderde in 1888 de fotografie voorgoed met zijn Kodak-camera. “You press the button, we do the rest” was zijn slogan. Voor 25 dollar kreeg je een camera met een rolfilm voor honderd opnamen. Na gebruik stuurde je de complete camera op naar Kodak. Je kreeg hem terug met ontwikkelde foto’s en een nieuwe film. Plotseling kon iedereen fotograferen zonder chemische kennis.

de-geschiedenis-van-fotografie

Eastman introduceerde in 1889 de eerste transparante flexibele film op cellulosebasis. Dit maakte kleinere camera’s mogelijk en vormde de basis voor de filmindustrie. In 1900 lanceerde Kodak de Brownie-camera voor slechts één dollar. Miljoenen mensen kochten er een. Fotografie kwam hierdoor beschikbaar voor het volk dat belangrijke gebeurtenissen kon vastleggen. Het bedrijf domineerde de markt meer dan een eeuw lang, totdat digitale fotografie het imperium deed instorten. In 2012 vroeg Kodak faillissement aan, een dramatisch einde voor het bedrijf dat fotografie toegankelijk had gemaakt voor iedereen.

kodak film

Een donkere bladzijde in Kodaks geschiedenis is het verhaal van Steven Sasson. Deze Kodak-ingenieur bouwde in 1975 de eerste digitale camera. Het apparaat woog vier kilo en had 0,01 megapixel. Kodak-managers zagen geen toekomst in digitale fotografie. Ze vreesden voor hun lucratieve filmverkoop. “Vertel niemand hierover,” kreeg Sasson te horen. Een fatale beslissing die uiteindelijk tot Kodaks ondergang leidde. Kodak was jaren marktleider geweest met perfecte, stabiele producten in de hele keten. Maar het bedrijf zag niet aankomen dat met de komst van nieuwe technieken het idee achter het maken van foto’s veranderde van het vastleggen van een speciaal ‘Kodak-moment’ naar het maken van snapshots. Superieure afdrukkwaliteit werd minder belangrijk en film werd vervangen door een kosteloze digitale beelddrager.

Duitse precisie: Leica revolutioneert de fotografie

Oskar Barnack, ingenieur bij microscoop-fabrikant Ernst Leitz in Wetzlar, ontwikkelde rond 1913 een revolutionair idee. Hij gebruikte 35mm bioscoopfilm voor stilstaande beelden. Zijn prototype, de Ur-Leica, was compact en lichter dan alle andere camera’s. Na de Eerste Wereldoorlog besloot Ernst Leitz II, tegen het advies van zijn raadgevers in, de camera in productie te nemen.

De Leica I kwam in 1925 op de markt en veranderde fotojournalistiek voorgoed. Henri Cartier-Bresson, Robert Capa en vele andere meesters gebruikten Leica’s om hun iconische beelden te maken. Cartier-Bresson zei ooit: “De Leica werd een verlengstuk van mijn oog.” De camera’s waren zo stil en onopvallend dat fotografen ongezien konden werken. Dit leidde tot candid photography en het vastleggen van “het beslissende moment”.

Leica’s reputatie voor kwaliteit en precisie blijft tot vandaag intact. Hun camera’s en lenzen behoren tot de duurste ter wereld. Een vintage Leica 0-serie uit 1923 bracht in 2018 bij een veiling 2,4 miljoen euro op, een record voor een camera. Het merk heeft een cultstatus onder fotografen en verzamelaars. Leica’s officiële geschiedenispagina biedt een fascinerend overzicht van hun innovaties.

Japanse innovatie verovert de wereld

Na de Tweede Wereldoorlog namen Japanse bedrijven het stokje over. Canon, opgericht in 1933 als Seikikōgaku kenkyūsho, begon met het kopiëren van Duitse camera’s. Hun eerste camera, de Kwanon uit 1934, was een Leica-kopie. Na de oorlog ontwikkelde Canon zich tot innovator. In 1959 lanceerden ze de Canonflex, hun eerste spiegelreflexcamera. De Canon AE-1 uit 1976 werd de bestverkochte 35mm SLR ooit, met meer dan vijf miljoen verkochte exemplaren.

Nikon, ontstaan uit de fusie van drie optische bedrijven in 1917, leverde tijdens de oorlog verrekijkers aan het Japanse leger. Hun eerste camera, de Nikon I, verscheen in 1948. De doorbraak kwam toen Life-fotograaf David Douglas Duncan tijdens de Koreaanse oorlog overstapte op Nikon. Zijn scherpe oorlogsfoto’s overtuigden westerse fotografen van de Japanse kwaliteit. De Nikon F uit 1959 werd de standaard voor professionele fotografen. NASA koos Nikon voor ruimtemissies. Nikons historisch archief documenteert deze mijlpalen uitgebreid.

Olympus richtte zich op compacte camera’s. Hun Olympus Pen-serie uit 1959 maakte het mogelijk om 72 halve beelden op één filmrolletje te schieten. Perfect voor de zuinige consument. Fujifilm, opgericht in 1934, werd groot met film maar paste zich succesvol aan het digitale tijdperk aan. Hun X-serie camera’s combineren moderne technologie met vintage-esthetiek. Het bedrijf overleefde de digitale revolutie door te diversifiëren naar cosmetica en medische systemen.

De digitale revolutie

Hoewel Kodak’s Steven Sasson de eerste digitale camera bouwde, was het Sony die in 1981 de Mavica introduceerde, een elektronische camera die beelden op diskettes opsloeg. De eerste echte digitale consumentencamera was de Dycam Model 1 uit 1990, die foto’s van 376 x 240 pixels maakte. Voor 995 dollar kon je 32 zwart-witfoto’s maken die je naar je computer kon sturen.

Sony Mavica

Canon en Nikon vochten in de jaren 2000 een felle strijd om de digitale spiegelreflexmarkt. Canon’s EOS 5D uit 2005 bracht full-frame sensoren naar de consumentenmarkt. Nikon antwoordde met de D700 in 2008. Deze wedloop dreef innovatie en kwaliteit omhoog terwijl prijzen daalden. Professionele kwaliteit werd bereikbaar voor amateurfotografen.

Een keerpunt kwam in 2008 met de introductie van spiegelloze systeemcamera’s. Panasonic en Olympus lanceerden het Micro Four Thirds-systeem. Sony volgde met hun NEX-serie. Deze camera’s boden DSLR-kwaliteit in een compact formaat. Vandaag domineren spiegelloze camera’s de markt. Canon en Nikon stopten grotendeels met de ontwikkeling van nieuwe spiegelreflexen.

Smartphones: de ultieme democratisering

De echte game-changer was de iPhone uit 2007. Apple’s smartphone had aanvankelijk een bescheiden 2-megapixel camera, maar het gebruiksgemak en de mogelijkheid om foto’s direct te delen via internet veranderde alles. Instagram lanceerde in 2010 en binnen twee jaar had het platform 100 miljoen gebruikers. Plotseling was iedereen fotograaf.

Moderne smartphones gebruiken kunstmatige intelligentie om professionele resultaten te simuleren. Computational photography compenseert de fysieke beperkingen van kleine sensoren. Google’s Pixel-telefoons kunnen in het donker fotograferen zonder flits. Apple’s iPhone simuleert de scherptediepte van grote sensoren. “De beste camera is degene die je bij je hebt,” wordt vaak gezegd. Voor miljarden mensen is dat hun telefoon.

Hedendaagse ontwikkelingen en toekomst

De geschiedenis fotografie schrijft zich nog dagelijks. Mirrorless camera’s worden steeds geavanceerder. De Canon EOS R5 schiet 45-megapixel beelden met 20 frames per seconde. Sony’s A1 combineert 50 megapixel met 30 fps. Fujifilm’s GFX-serie brengt middenformaat naar een breder publiek. Deze technologische wonderen kosten duizenden euro’s, maar bieden mogelijkheden waar fotografen twintig jaar geleden alleen van konden dromen.

Kunstmatige intelligentie verandert post-processing radicaal. Software zoals Topaz Labs en DxO gebruiken AI om ruis te verwijderen, beelden te verscherpen en zelfs lage resolutie foto’s op te schalen. Adobe’s nieuwe AI-tools kunnen complete achtergronden vervangen met enkele muisklikken.

Play
De geschiedenis van hedendaagse fotografie

Interessant is de heropleving van analoge fotografie onder jongeren. Filmverkoop stijgt al jaren. Kodak herintroduceerde zelfs gestopte filmsoorten vanwege de vraag. Fotograaf Sally Mann zegt hierover: “Film dwingt je om na te denken voordat je afdrukt. Elke opname telt. Die beperking stimuleert creativiteit.” Deze trend toont aan dat technologische vooruitgang niet altijd betekent dat oude technieken verdwijnen.

Belangrijke producten die fotografie vormgaven

Deze camera’s en producten hebben de koers van fotografie sterk bepaald:

  • Kodak Brownie (1900): maakte fotografie betaalbaar voor iedereen
  • Leica I (1925): introduceerde 35mm fotografie
  • Kodachrome (1935): eerste succesvolle kleurenfilm
  • Polaroid Model 95 (1948): instant fotografie
  • Nikon F (1959): zette de standaard voor professionele SLR’s
  • Canon AE-1 (1976): eerste betaalbare elektronische SLR
  • Sony Mavica (1981): eerste elektronische stillcamera
  • Canon EOS 5D (2005): betaalbare full-frame DSLR
  • iPhone (2007): begin van smartphone-fotografie
  • Sony A7 (2013): eerste betaalbare full-frame mirrorless

Aanbevolen literatuur

Voor wie dieper in de materie wil duiken, zijn deze boeken onmisbaar. “A History of Photography” door Beaumont Newhall blijft het standaardwerk. Mary Warner Marien’s “Photography: A Cultural History” plaatst fotografie in een bredere culturele context. “The Photograph” door Graham Clarke analyseert hoe we beelden lezen en interpreteren.

Voor de technisch geïnteresseerden is “The Camera” door Ansel Adams een klassieker. Michael Freeman’s “The Photographer’s Eye” leert je beter kijken. “On Photography” van Susan Sontag onderzoekt de filosofische en ethische aspecten van fotografie. Deze boeken samen geven een compleet beeld van fotografie als techniek, kunst en cultureel fenomeen.

De geschiedenis fotografie is er een van constante innovatie, dramatische wendingen en onverwachte doorbraken. Van de uren durende belichtingen van Niépce tot de fractie van een seconde die moderne camera’s nodig hebben. Van de enkele foto die een daguerreotypie opleverde tot de miljarden beelden die dagelijks online verschijnen. Elke stap voorwaarts opende nieuwe mogelijkheden voor creativiteit en expressie. Wat brengt de toekomst? Misschien holografische fotografie, beelden direct naar onze hersenen gestreamd, of technieken waar we nu nog niet van dromen. Eén ding is zeker: de menselijke drang om momenten vast te leggen zal blijven bestaan. Welke technologische ontwikkelingen in fotografie verbazen jou het meest? Deel je gedachten in de reacties hieronder.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *