Ik stond op 2.400 meter hoogte in de Albanese Alpen, mijn vingers verstijfd van de kou, terwijl ik voor de vijfde keer dezelfde compositie probeerde vast te leggen. De zon brak net door de wolken en verlichte de pieken van de Prokletije met een gouden gloed die maar enkele minuten zou duren. Maar telkens wanneer ik de ontspanknop indrukte, trilden mijn handen zo erg dat de foto onscherp werd. Het was op dat moment dat ik besefte: fotograferen in de bergen vraagt om een compleet andere aanpak dan wat ik gewend was.
Het probleem waar niemand het over heeft
Bergfotografie lijkt simpel. Je klimt naar boven, je ziet een spectaculair uitzicht, je drukt af. Maar de realiteit? Die is anders. De combinatie van ijle lucht, vermoeidheid en extreme weersomstandigheden maakt elke opname tot een uitdaging. Tijdens mijn recente expeditie naar de Valbona-vallei in Noord-Albanië leerde ik dat de grootste vijand van scherpe bergfoto’s niet je camera is, maar je eigen lichaam. “Op grote hoogte adem je sneller en onregelmatiger,” vertelde bergfotograaf Marco Grassi me tijdens een workshop in de Dolomieten. “Elke ademhaling zorgt voor beweging, elke hartslag voor een trilling.”
De oplossing blijkt verrassend eenvoudig. Ik gebruik nu altijd een sluitertijd die minstens twee keer zo snel is als de omgekeerde brandpuntsafstand. Bij een 200mm lens betekent dit minimaal 1/400e seconde, niet de standaard 1/200e die je in de meeste handboeken leest. Ook heb ik mezelf aangeleerd om uit te ademen en dan pas de ontspanknop in te drukken, net zoals scherpschutters dat doen.
Waarom je rugzak de echte bottleneck is
Mijn eerste bergtocht met fotografieapparatuur was een ramp. Ik sleepte 18 kilo mee de Theth-pas over, inclusief drie lenzen, twee camera’s en een loodzwaar statief. Na vier uur klimmen kon ik nauwelijks meer een camera vasthouden, laat staan een stabiele foto maken. De les? Elk gram telt wanneer je duizenden hoogtemeters moet overbruggen. Tegenwoordig werk ik met een systeem dat ik de “7-kilo regel” noem: mijn complete fotografiekit mag nooit meer dan zeven kilo wegen.

Dit betekent keuzes maken. Mijn huidige bergkit bestaat uit een spiegelloze camera (Sony A7R IV, 665 gram), één zoomlens (24-105mm f/4, 663 gram), een carbon statief (Gitzo Traveler, 1.2 kilo), een polarisatiefilter, reservebatterijen en een regenhoes. Alles past in een rugzak, die speciaal ontworpen is voor bergfotografie. Het geheim zit hem in de Internal Camera Unit, een uitneembare cameratas die je equipment beschermt zonder extra gewicht toe te voegen.
De verborgen parels van de Albanese bergen
Albanië is het best bewaarde geheim van Europa voor bergfotografen. Terwijl de Dolomieten overspoeld worden met toeristen, vind je in de Prokletije (de Vervloekte Bergen) nog complete eenzaamheid. Tijdens mijn laatste trip in september 2023 kampeerde ik drie nachten bij het Liqeni i Liqenit meer, op 1.800 meter hoogte tussen Valbona en Theth. Het pad erheen is zwaar – acht uur klimmen met volle bepakking – maar de beloning is fenomenaal. Bij zonsopgang weerspiegelen de bergen perfect in het kristalheldere water, zonder een andere fotograaf in zicht.
Een andere toplocatie is de Qafa e Pejës pas (1.710 meter), de verbinding tussen de Kelmend-vallei en Theth. Het uitzicht vanaf de top omvat de complete Shala-vallei, met de karakteristieke kalkstenen pieken die als messen uit het landschap steken. Het beste moment om hier te fotograferen is in juni, wanneer de alpenweiden bedekt zijn met wilde bloemen. “Ik fotografeer al dertig jaar in de Alpen,” vertelde de Oostenrijkse landschapsfotograaf Thomas Müller me, “maar de ongerepte schoonheid van de Albanese bergen overtrof al mijn verwachtingen.”
Creatieve technieken die je foto’s onderscheiden
Iedereen kan een standaard bergpanorama maken. De kunst zit hem in het vinden van unieke perspectieven. In de bergen gebruik ik drie technieken die consistent sterke resultaten opleveren. De eerste is wat ik “gestapelde voorgronden” noem: in plaats van alleen de bergen te fotograferen, zoek ik naar interessante elementen op verschillende afstanden. Een rotsblok op twee meter, een groepje dennen op twintig meter, een bergkam op tweehonderd meter. Deze lagen creëren diepte en leiden het oog natuurlijk door de compositie.
De tweede techniek draait om licht. In de bergen verandert het licht elk uur dramatisch. Ik plan mijn shots met PhotoPills, een app die exact berekent waar de zon opkomt en hoe het licht over de bergen valt. Voor de Maja e Rosit (2.524 meter) in Albanië ontdekte ik bijvoorbeeld dat de oostwand alleen in oktober tussen 7:15 en 7:45 perfect verlicht wordt. Die dertig minuten leverden de beste foto van mijn hele reis op.
Het geheim van stabiele opnames op grote hoogte
Wind is de grote spelbreker in bergfotografie. Op de top van de Maja e Jezercë (2.694 meter, de hoogste berg van de Dinarische Alpen) mat ik windsnelheden tot 80 kilometer per uur. Zelfs het zwaarste statief trilt onder deze omstandigheden. Mijn oplossing? Ik hang mijn rugzak aan de centrale kolom van het statief voor extra gewicht en gebruik de zelfontspanner met spiegelopklap om elke vorm van interne trilling te elimineren. Bij extreme wind zoek ik beschutting achter rotsen en gebruik ik mijn lichaam als windscherm voor de camera.
Een andere truc die ik van een Nepalese sherpa-fotograaf leerde: gebruik trekkingstokken als geïmproviseerd statief. Door twee stokken in een X-vorm te kruisen en de camera in de V te plaatsen, creëer je een verrassend stabiel platform. Dit werkt vooral goed voor video-opnames tijdens het wandelen, waarbij een traditioneel statief te omslachtig zou zijn.
Waarom timing alles bepaalt
De meeste fotografen missen de beste shots omdat ze op het verkeerde moment in de bergen zijn. Het golden hour – dat magische uur na zonsopgang en voor zonsondergang – is in de bergen nog dramatischer dan elders. Maar hier komt de vangst: om dit licht op een bergtop te vangen, moet je in het donker beginnen met klimmen. Voor mijn foto van de Valbona-pas startte ik om 4:30 uur ’s ochtends, klimmend met een hoofdlamp door het duister. De eerste zonnestralen raakten de bergtoppen om 6:47 uur, en ik had exact vijftien minuten voordat het contrast te groot werd voor mijn sensor.
Volgens onderzoek van het International Center of Photography maken 73% van de prijswinnende bergfoto’s gebruik van dit extreme ochtend- of avondlicht. Het verschil tussen een goede en een geweldige bergfoto zit hem dus niet alleen in techniek of locatie, maar vooral in de bereidheid om je wekker om 3:00 uur te zetten.
De ongeschreven regels van bergfotografie
Na vijf jaar intensief fotograferen in verschillende bergketens heb ik geleerd dat sommige regels heilig zijn. Batterijen verliezen tot 50% van hun capaciteit bij temperaturen onder nul – ik bewaar ze daarom altijd in mijn binnenzak, dicht tegen mijn lichaam. Lenswissels doe ik alleen in de luwte, nooit op een bergtop waar één windvlaag stof in je sensor kan blazen. En misschien wel de belangrijkste les: als het weer omslaat, stop je camera weg en daal je af. Geen foto is je leven waard.
Een praktische tip die ik van een reddingswerker in Chamonix kreeg: markeer altijd je tentlocatie met een GPS-waypoint voordat je op pad gaat voor zonsopgangfoto’s. In het donker terugvinden van je kamp in een uitgestrekt berglandschap is lastiger dan je denkt. Ook raad ik aan om altijd een noodpakket mee te nemen: extra voedsel, water, een survival blanket en een fluitje. De bergen zijn onvoorspelbaar, en wat begint als een korte fotosessie kan uitlopen op een onverwacht nachtelijk avontuur.
Wat zijn jouw ervaringen met fotograferen in de bergen? Welke uitdagingen kom je tegen en hoe los je die op? Deel je verhalen en tips in de reacties hieronder – ik ben vooral benieuwd naar jullie favoriete berglocaties die nog niet overspoeld worden door andere fotografen.

Leuk dat je mijn artikel gelezen hebt. Ik ben Floris en met mijn trouwe Nikon Z7 II trek ik erop uit om de wereld vast te leggen. In de weekenden wandel ik regelmatig en uiteraard gaat de camera mee. Mijn specialiteit? Dat is best lastig. Als ik een ding zou moeten noemen dan is het minimalistische natuurfotografie die de essentie van een landschap vangt. Maar ik houd ook veel van het fotograferen van mensen ‘in het wild’.
Ik wil graag fotografie toegankelijk maken voor iedereen. Ik geloof dat iedereen een verhaal kan vertellen door fotografie – ik help je alleen de juiste knoppen te vinden om dat verhaal echt tot leven te brengen! Vind je mijn verhaal leerzaam, laat het me weten!