Vorige week stond ik op een persconferentie waar Canon trots hun nieuwste camera aankondigde: 6000 scherpstelpunten. Ik zag fotografen om me heen enthousiast knikken. Maar één vraag bleef door mijn hoofd spoken: hebben we dit écht nodig?
De evolutie van autofocus systemen
Toen ik in 2005 mijn eerste professionele camera kocht, had die negen scherpstelpunten. Negen! En weet je wat? Ik maakte er prachtige foto’s mee. Vandaag bieden moderne camera’s duizenden scherpstelpunten. De Nikon Z9 heeft bijvoorbeeld 493 meetpunten, terwijl de Sony A7 IV met 759 fasedetectiepunten werkt. Deze getallen klinken indrukwekkend, maar wat betekenen ze in de praktijk?
Het verschil zit hem in de dekking van je beeldveld. Meer scherpstelpunten betekent dat je camera over een groter gebied kan scherpstellen. Bij oudere systemen zaten de meetpunten vooral in het midden. Dat werkte prima voor statische onderwerpen, maar zodra je onderwerp naar de rand bewoog, moest je scherpstellen en herkadreren. Deze techniek kostte tijd en precisie.


Hoe scherpstellen technisch werkt
Moderne camera’s gebruiken twee hoofdsystemen: fasedetectie en contrastdetectie. Fasedetectie splitst het binnenkomende licht en vergelijkt de twee beelden. Wanneer deze perfect overlappen, is je foto scherp. Dit systeem werkt razendsnel, ideaal voor bewegende onderwerpen. Contrastdetectie analyseert de contrastverschillen in je beeld en zoekt het punt met de hoogste contrast. Dit is preciezer maar langzamer.
Meer autofocuspunten geven je vrijheid om te componeren zonder compromissen. Die vrijheid ervaar ik dagelijks. Bij sportfotografie volg ik atleten die zich onvoorspelbaar bewegen. Met 693 scherpstelpunten op mijn Sony blijft mijn camera gefocust, zelfs wanneer het onderwerp naar de hoek van het frame beweegt.
De praktische voordelen in verschillende situaties
Laat me concreet worden. Bij portretfotografie wil je scherp stellen op het oog van je model. Met een systeem dat slechts het centrale gebied dekt, moet je centraal focussen en dan je camera bewegen. Dit verandert je focusafstand minimaal, maar bij grote diafragma’s zoals f/1.4 kan dit het verschil betekenen tussen een scherp en wazig oog. Met volledige beeldvelddetectie plaats je je scherpstelpunt direct op het oog, waar het ook in je frame zit.
Wanneer meer punten echt verschil maken
Niet elke fotograaf heeft evenveel baat bij duizenden scherpstelpunten. Voor landschapsfotografie, waar je meestal handmatig scherp stelt op het hyperfocale punt, maakt het aantal punten weinig uit. Maar voor deze disciplines is het een gamechanger:
- Sportfotografie met snelle, onvoorspelbare bewegingen
- Wildlife fotografie waar dieren plotseling van richting veranderen
- Straatfotografie met dynamische scenes
- Portretfotografie met oogdetectie over het hele frame
Ik fotografeerde laatst een voetbalwedstrijd waar de speler van links naar rechts door mijn frame bewoog. Mijn camera hield hem continu scherp dankzij de brede dekking. Met mijn oude systeem had ik hem verloren zodra hij het centrale gebied verliet.
De keerzijde van te veel keuze
Meer is niet altijd beter. Ik zie fotografen worstelen met menu’s vol autofocus-opties. Ze besteden meer tijd aan instellingen dan aan fotograferen. Daarom gebruik ik meestal de automatische selectie met gezichts- en oogdetectie. De camera kiest zelf welke punten actief zijn. Dit werkt in 90% van de situaties perfect. Bovendien vraagt een geavanceerd autofocus-systeem meer processorkracht. Dit verklaart waarom topmodellen duurder zijn. De processors moeten duizenden punten in real-time analyseren. Volgens Imaging Resource verwerken moderne camera’s tot 120 berekeningen per seconde voor scherpstellen.
Praktische tips voor effectief scherpstellen
Na jaren experimenteren heb ik geleerd dat het niet om het aantal punten gaat, maar om hoe je ze gebruikt. Ik schakel tussen verschillende modi afhankelijk van de situatie. Voor portretten gebruik ik single-point autofocus met oogdetectie. Voor sport schakel ik over naar zone-focus of tracking. Leer je camera’s mogelijkheden kennen in plaats van blind te vertrouwen op automatische instellingen.
Test ook de back-button focus techniek. Hierbij ontkoppel je scherpstellen van de ontspanknop. Je focust met je duim en fotografeert met je wijsvinger. Dit geeft meer controle, vooral bij moeilijke lichtomstandigheden waar je camera kan “zoeken”.
De toekomst van autofocus technologie
Kunstmatige intelligentie verandert scherpstellen fundamenteel. Camera’s herkennen nu niet alleen gezichten en ogen, maar ook vogels, auto’s en zelfs specifieke diersoorten. Canon’s EOS R3 kan bijvoorbeeld motorsportwagens volgen en scherpstellen op de helm van de coureur. Deze ontwikkelingen maken fotografie toegankelijker, maar vervangen niet je fotografisch oog.
Wat zijn jouw ervaringen met moderne autofocus-systemen? Merk je verschil tussen systemen met veel of weinig scherpstelpunten? Deel je verhaal in de reacties hieronder.

Hoi ik ben Fleur. Als verslaafde koffieleut en fervent bergganger leg ik alles vast met mijn trouwe Sony A7IV. Van technische lensgidsen tot cameravergelijkingen – ik duik graag in de technische details van fotografie.
Mijn specialiteit? Onderzioeken van nieuwe techniek. En mijn missie: jou helpen betere foto’s te maken zonder teveel jargon en technische termen en deze vertalen naar praktische handelingen. Want uiteindelijk maakt niet je camera, maar jouw creativiteit het perfecte beeld! Maar enige kennis van techniek helpt je een betere fotograaf te maken. Ik hoop dat je veel plezier beleeft aan mijn artikelen!
